Programma 2023 vrijdag
09:00
Registratie & ontvangst deelnemers
09:00
Algemene Ledenvergadering (alleen voor V&VN VS leden)
09:45
Opening door vice voorzitter V&VN VS
Plenair programma || 10:05 - 11:10
11:10
Ochtendpauze
Netwerken, koffie, thee en lekkers
11:40
Parallelronde 4
Parallelronde 4 || Hybride sessies
Deze sessies worden hybride aangeboden (zowel online als fysiek op locatie)
11:40
4.01 Onbewuste vooroordelen en aannames in de spreekkamer
Niloufar Ashtiani
Niloufar Ashtiani, Kinderarts, CoMaster, Amsterdam, Nederland Onbewuste vooroordelen en aannames hebben we allemaal, ook binnen de gezondheidszorg. Het is een belangrijke oorzaak voor suboptimale gezondheidsuitkomsten van patiënten. Credocor, een team van zes artsen, heeft een duidelijke doelstelling: alle zorgverleners vaardigheden bieden, die leiden tot een goede communicatie met uw patiënten. Ongeacht gender, etniciteit, leeftijd, lichamelijk en of verstandelijke beperking en opleidingsniveau. Want dan kunnen we pas echt spreken van “Shared Decision Making”!
11:40
4.02 Professionaliseren, leren en stimuleren door beroepsvisitatie
Sylvia Verhage en L. van den Berkmortel
Sylvia Verhage, Verpleegkundig specialist AGZ, Mamma-oncologie en transmuraal Palliatief Advies Team, Jeroen Bosch ziekenhuis, ’s-Hertogenbosch, Nederland L. van den Berkmortel, Verpleegkundig specialist GGZ, Kinder- en jeugdpsychiatrie, GGzE Eindhoven, Eindhoven, Nederland Verpleegkundig specialisten zijn bijna 25 jaar actief in het Nederlandse zorglandschap. We hebben onze plek veroverd. Het is goed om nu inzichtelijk te maken wát we allemaal doen en laten zien dat we bezig zijn om de kwaliteit van ons beroep te vergroten. Beroepsvisitatie is een krachtig instrument hiervoor en zal een bijdrage leveren aan professionalisering, maar ook aan het stimuleren van elkaar om te blijven leren en verbeteren. Beroepsvisitatie moet in de toekomst een rol spelen bij herregistratie. De huidige herregistratie-eisen geven onvoldoende inzicht in de kwaliteit van een verpleegkundig specialist. Er wordt gekeken of iemand congressen bezoekt, zich bijschoolt en zijn of haar beroep uitoefent, maar wat zegt het over de kwaliteit van het werk van de verpleegkundig specialist. De kern van beroepsvisitatie is dat verpleegkundig specialisten van verschillende organisaties en afdelingen elkaar visiteren. In deze presentatie bespreken we op welke manier beroepsvisitatie vormgegeven wordt. De kick-off is januari 2024.

Sylvia Verhage
11:40
4.03 De verpleegkundig specialist in de eerste lijn
Hilde van Bree
Hilde van Bree, Verpleegkundig specialist AGZ, Novicare, Best, Nederland Door de grote toename van het aantal kwetsbare ouderen neemt het aantal contacten met huisartsenpraktijken toe. Op veel plekken worden al wel specialisten ouderengeneeskunde (SO’s) voor consultatie ingezet, maar hun beschikbaarheid is in de praktijk vaak beperkt en wisselend. Daardoor zijn zij bij cliënten die thuis wonen zonder WLZ-indicatie regelmatig pas laat betrokken en is de cliëntsituatie mogelijk al instabiel of urgent geworden. Dit resulteert in (onnodige) SEH bezoeken en opnames en extra gepaard gaande kosten. Daarnaast is een gevolg van de huidige schaarste aan SO’s dat ook bij cliënten met een WLZ-indicatie zónder behandeling, de huisarts niet altijd direct kan rekenen op inzet van een SO voor specifiek geneeskundige vragen en worden SO’s vaak pas in een laat stadium betrokken bij complexe vragen. Deze situaties kosten de huisartsenpraktijk en thuiszorgteams dan meteen veel tijd, zowel in cliëntenzorg als onderlinge afstemming. In deze context worden verpleegkundig specialisten nog maar heel beperkt ingezet. In de regio Brabant hebben huisartsenpraktijk Leonardus, ouderenzorg organisatie Savant en zelfstandige behandeldienst Novicare samen een project uitgevoerd om deze situatie graag te doorbreken. In het project is onderzocht of inzet van een in ouderenzorg gespecialiseerde verpleegkundig specialist in deze context kan helpen om effectief kwetsbare ouderen in de eerste lijn te ondersteunen. De evaluatie van de eerste fase van het project was positief. In dit project zijn bovendien instrumenten uitgewerkt, die elders in het land kunnen worden ingezet.
- Rolverdeling tussen huisarts, VS-huisartsenzorg, VS-ouderenzorg, wijkverpleging en SO.
- Routekaart voor inzet VS-ouderenzorg in consultatie en zo nodig medebehandeling
- Cliëntcasussen met voorbeelden van taakverdeling en toegevoegde waarde van inzet VS-ouderenzorg in de eerste lijn
- Model voor wijkgerichte benadering inzet VS-ouderenzorg
In deze sessie worden inhoudelijke aanpak, instrumenten en resultaten besproken. Daarnaast wordt de aanpak toegelicht en tips gegeven om elders tot vergelijkbare projecten te komen. Leerdoelen:
- Kent routekaart inzet verpleegkundig specialist in de eerste lijn en kan deze toepassen in de praktijk
- Kent mogelijke valkuilen van een project om een verpleegkundig specialist in te gaan zetten in de context van de eerste lijn en kent mogelijke oplossingen
- Is op de hoogte van de mogelijke rolverdeling met andere betrokken behandelaren en wijkverpleging in de context van de eerste lijn rond kwetsbare ouderen
- Effectieve inzet van een verpleegkundig specialist ouderenzorg voor kwetsbare ouderen in de eerste lijn.
11:40
4.04 GGZ Café: Bijpraten over het LKS en ZPM
drs. Irma de Hoop en drs. M. Bijma
drs. Irma de Hoop, Verpleegkundig specialist AGZ/GGZ, Careyn, Voorne aan Zee, Nederland drs. M. Bijma, Verpleegkundig specialist GGZ, GGZ Praktijk, Arnhem, Nederland Irma de Hoop, Verpleegkundig specialist GGZ/AGZ werkt al jaren actief mee aan het Landelijk Kwaliteitsstatuut (LKS). Marga Bijma, Verpleegkundig specialist GGz doet dit voor het Zorgprestatiemodel (ZPM). Beiden doen dit in opdracht van V&VN. Ze behartigen in deze context actief de belangen van de verpleegkundige achterban van V&VN. Over beide onderwerpen is veel te zeggen, te vragen en mogelijk ook wel te klagen. Daar bieden we in ons GGz café volop de mogelijkheid voor. Het GGz café is geopend tijdens het congres. In het café wordt gesproken over ontwikkelingen rondom het regiebehandelaarschap en de financiële context waarbinnen verpleegkundig specialisten hun werk in de GGz doen. In een ontspannen context, onder het genot van een drankje, kunnen ervaringen worden gedeeld. Er kunnen tips & tricks, zorgen en kansen besproken worden of er kan gewoon even bijgepraat worden. Aan Marga en Irma kunnen de vragen worden gesteld over onderdelen of afspraken die onduidelijk zijn of onlogische lijken. Je kunt je stempel drukken op de ontwikkelingen bij het LKS en ZPM door je (wellicht gouden) idee te bespreken of in te brengen in de ideeën box ter plaatse. Maar ook voor hartgrondig klagen zonder oplossing te bieden is ruimte: er is een klaagmuur aanwezig waar de klachten tussen de voegen gestoken kunnen worden. Marga en Irma zullen ook graag in gesprek gaan over de klachten en samen op zoek gaan naar het antwoord op de vraag hoe professioneel leiderschap ons in deze context kan helpen. Leerdoel:
- De verpleegkundig specialist is op de hoogte van de afspraken rondom regiebehandelaarschap in de GGZ
- De verpleegkundig specialist is op de hoogte van de afspraken rondom de financiering in de GGZ
- De verpleegkundig specialist kan haar ervaringen rondom het LKS en ZPM delen.
- Afspraken over de regiebehandelaar in het landelijk kwaliteitsstatuut GGZ en de financiën zoals geregeld in het zorgprestatiemodel geven reden tot zorg en bieden kansen. Het wordt in deze workshop besproken.
11:40
4.05 Het belang van verantwoord afbouwen van psychofarmaca
Martin Naastepad
Martin Naastepad, Verpleegkundig specialist GGZ, GGZ-Noord-Holland-Noord, Hoorn, Nederland Bij de afbouwpoli draait het om de context van de patiënt. Het afbouwen van psychofarmaca is een complex proces dat afgestemd moet worden op de individuele situatie van de patiënt. Het is belangrijk om rekening te houden met de context waarin de patiënt zich bevindt, zoals zijn/haar sociale omgeving, leefstijl, gezondheidstoestand en eventuele andere medicatie die wordt gebruikt. Afbouwen van psychofarmaca betekent geleidelijk minderen tot de laagste nog werkzame dosering en dan pas, eventueel, als de cliënt dit wil en als het verantwoord is, minderen om te stoppen. Het is belangrijk om in gedachten te houden dat het afbouwen vaak lange tijd nodig heeft, soms maanden tot jaren. De patiënt en verpleegkundig specialist hebben beiden kennis nodig over verantwoord afbouwen. De Afbouwpoli biedt ondersteuning aan patiënten die psychofarmaca gebruiken en daarvan willen afbouwen. Vaak ontbreekt het in richtlijnen aan concrete informatie over hoe en wanneer afgebouwd kan worden. Hierdoor is het voor de patiënt en de voorschrijver niet altijd duidelijk hoe zij het afbouwproces moeten starten en vormgeven. De Afbouwpoli heeft als doel voorschrijvers in de GGZ en huisartsen te ondersteunen bij het op verantwoorde wijze minderen van psychofarmaca. Dit gebeurt door middel van scholing en advies, en door huisartsen de mogelijkheid te bieden patiënten op de poli te begeleiden bij het afbouwen. Op deze manier wordt er meer aandacht besteed aan de context van de patiënt en wordt er gezorgd voor een individueel en verantwoord afbouwtraject. Leerdoelen:
- Deelnemers worden zich in deze sessie bewust van het hiaat in kennis over afbouwen in zowel het wetenschappelijk domein als eigen praktijk
- Deelnemers weten na deze sessie welke interventies kunnen hulpen bij de voorbereiding van een afbouwtraject
- Deelnemers weten na deze sessie dat hyperbool afbouwen fijner is voor patiënten en betere uitkomsten geeft dan de gangbare afbouwschema’s
- Deelnemers weten na de sessie onderscheidt te maken tussen ontwenningsverschijnselen en onthoudingsverschijnselen die kunnen optreden bij het afbouwen van psychofarmaca
- Deelnemers weten na deze sessie welke interventies de patiënt kunnen ondersteunen bij het ervaren van ontwennings- en onthoudingsverschijnselen
- Deelnemers weten na deze sessie het belang van samen beslissen/ informed choice bij het afbouwen van psychofarmaca
- Deelnemers worden zich in deze sessie bewust van de noodzaak om een concreet en uitgewerkt afbouwadvies op te nemen in hun ontslagberichten naar de huisarts

Martin Naastepad
Parallelronde 4 || Fysieke sessies
Deze sessies worden enkel fysiek op locatie aangeboden
11:40
4.06 Aanvallen: herkennen en onderscheid maken tussen aanvallen t.g.v. epilepsie, syncope en PNEA. Interactieve workshop
Inge Brummelhuis en S. Stoker
Inge Brummelhuis, Verpleegkundig specialist AGZ, Sein, Zwolle, Nederland S. Stoker, Verpleegkundig specialist AGZ, Sein, Zwolle, Nederland Werken bij SEIN gaat niet alleen over epilepsie! De meeste mensen met epilepsie hebben aanvallen, maar niet alle mensen met aanvallen hebben epilepsie. Om de aard van de aanvallen te achterhalen, is een aanvalsbeschrijving nodig, vindt soms aanvalsobservatie plaats (zo mogelijk met video-opnames) en aanvullend EEG-onderzoek. Aanvallen kunnen drie soorten oorzaken hebben: – Epilepsie, dan is er sprake van een plotselinge elektrische storing van de hersencellen; – Andere lichamelijke oorzaak, zoals syncope of een laag glucosegehalte; – Psychologische oorzaak: PNEA (psychogene niet epileptische aanval). SEIN is expert op het gebied van epilepsie, syncope en PNEA en werkt samen met andere partijen om de best mogelijke zorg voor mensen met deze aanvallen te bieden. Epileptische aanvallen, syncope en PNEA hebben klinisch veel overeenkomsten, maar ook verschillen. Epilepsie ontstaat door een tijdelijke verstoring in de hersenen (vaak bevestigd door EEG-onderzoek), bij syncope stroomt er tijdelijk niet genoeg bloed door de hersenen en bij PNEA is er meestal sprake van een psychische overbelasting. Tijdens deze interactieve workshop gaan we in op deze verschillen en overeenkomsten van de drie verschillende type aanvallen m.b.v. videobeelden. We gaan aanvallen herkennen, classificeren en leren hoe te handelen tijdens deze aanvallen. Leerdoelen:
- Basiskennis vergroten over epilepsie, syncope en PNEA
- Herkennen en onderscheid maken tussen de verschillende aanvallen
- Opstellen van een differentiaaldiagnose
- Opgedane kennis kunnen toepassen in de praktijk voor zowel verpleegkundig specialisten die te maken hebben met epilepsie of PNEA, als ook voor verpleegkundig specialisten die te maken hebben met syncope in het algemeen.

Inge Brummelhuis
11:40
4.07 Tweesporenbeleid, de CONTEXT van palliatieve zorg
Annemie van Seggelen en Marleen Oomes
Annemie van Seggelen, Verpleegkundig specialist AGZ, Expertisecentrum Palliatieve Zorg LUMC, Leiden, Nederland Marleen Oomes, Verpleegkundige in opleiding tot specialist AGZ, Expertisecentrum Palliatieve Zorg LUMC, Leiden, Nederland Tijdige proactieve zorgplanning kan bijdragen aan beter passende zorg in de laatste levensfase van patiënten met een levensbedreigende ziekte. Maar hoe doe je dat dan? Hoe ga je vroegtijdig het gesprek aan? Hoe ga je in gesprek met patiënt en naasten over levenseinde terwijl er nog ziektegerichte behandeling plaatsvindt? Patiënt en behandelaar kunnen gevangen raken in wat de coalitie van hoop wordt genoemd. De behandelaar wil er niet over beginnen om geen stress te veroorzaken bij de patiënt. De patiënt denkt ‘zolang de behandelaar er niet over begint valt het misschien toch mee’. En zo heb je het dan met elkaar nergens over. Tot de laatste maand en dan heb je nauwelijks nog tijd om tot een goede afronding van het leven te komen. De COVID pandemie heeft het belang van proactieve zorgplanning nog eens benadrukt. In acute situaties willen patiënt en zorgverleners snel duidelijk hebben wat wel en niet moet gebeuren. Tijdige proactieve zorgplanning laat de zorg voor de patiënt en diens naasten beter aansluiten op hun wensen, waarden en behoeften. Het concept van twee sporen biedt de mogelijkheid en handvatten om tijdens ziektegerichte behandeling ook te praten over levenseindezaken. Het biedt ruimte aan de hoop op effect van de behandeling maar schept ook openingen om te praten over wat als het slechter gaat. De VS is de aangewezen persoon om tijdige proactieve zorgplanning te initiëren. Zij verbindt verpleegkundige en medische behandelingen, en is daardoor goed in staat om zowel naar de ziekte te kijken als naar de patiënt als mens in zijn CONTEXT. Als verpleegkundig specialisten van het Expertisecentrum Palliatieve Zorg LUMC zijn wij ervaren in het tijdig voeren van gesprekken rondom levenseinde. Deze expertise willen we graag inzetten om collega’s te empoweren zodat zij zich kunnen bekwamen in tijdige proactieve zorgplanning. In een praktische workshop zullen tips en ondersteuning gegeven worden. Er kan geoefend worden in het starten van een gesprek over proactieve zorgplanning. Aan de hand van onder andere casuïstiek zal besproken worden:
- Op welke momenten een gesprek over proactieve zorgplanning wenselijk is;
- Hoe het gesprek aan te gaan met patiënten over proactieve zorgplanning;
- Welke hulpmiddelen er zijn ter ondersteuning voor het gesprek over proactieve zorgplanning.
De verpleegkundig specialist
- Is in staat te verwoorden wat tweesporenbeleid betekend.
- Kan benoemen op welke momenten een gesprek over proactieve zorgplanning wenselijk is.
- Weet hoe een gesprek over proactieve zorg te starten.
- Kan benoemen welke hulpmiddelen er zijn ter ondersteuning bij een gesprek over proactieve zorgplanning.

Annemie van Seggelen
11:40
4.08 Depressie bij ouderen in mijn praktijk? Een interactieve workshop herkennen, voorkomen en behandelen van depressie bij ouderen in de context van netwerkzorg
Sanne Wassink - Vossen
Sanne Wassink – Vossen, Verpleegkundig specialist GGZ, GGNet Ouderen, Expertisecentrum Ouderenpsychiatrie, Apeldoorn, Nederland Hogeschooldocent MANP, Hogeschool Utrecht, Master Advanced Nursing Practice, Utrecht, Nederland ‘Depressie bij ouderen gemist: ‘ze zitten zonder behandeling thuis te verpieteren’ kopte het Parool in het najaar van 2022. ‘Eén op de vijf ouderen kamt met depressieve klachten die vaak laat worden ontdekt. Ouderenpsychiaters vrezen dat het aantal gemiste diagnoses stijgt nu er meer ouderen bij komen.’ Is deze zorg van de ouderenpsychiaters terecht? Ben jij (in opleiding tot) verpleegkundig specialist AGZ en/of GGZ, werk jij in de nulde/eerste/anderhalve/tweede of derde lijn en zie jij patiënten van 65 jaar en ouder in jouw praktijk? Is het herkennen, voorkomen en/of behandelen van depressie bij ouderen nooit/soms/vaak of altijd onderdeel van jouw werk? Heb jij wel/niet of een beetje een goed beeld van je eigen rol als het gaat om (risico op) depressie bij ouderen? Ben je een beetje/veel of ontzettend nieuwsgierig geworden én ben jij op het congres live aanwezig of via de livestream? Dan is deze workshop iets voor jou! De workshop start met een interactieve quiz over het herkennen, voorkomen en behandelen van depressie bij ouderen. Vervolgens worden de deelnemers uitgenodigd om -vanuit hun ervaring en kennis- passende zorg voor ouderen met een (risico op) depressie te beschouwen en hun eigen (toekomstige) rol hierin te bepalen. Aan het einde van de workshop:
- Kunnen de deelnemers depressie(symptomen) herkennen bij ouderen in hun praktijk
- Kunnen de deelnemers de verschillende soorten preventie en behandeling voor depressie bij ouderen benoemen.
- Zijn de deelnemers zich bewust van hun rol in de context van het netwerk om passende zorg voor ouderen met een (risico op) depressie te optimaliseren.

Sanne Wassink - Vossen
11:40
4.09 Diagnostiek en behandeling van obesitas bij kinderen: zoeken naar de juiste CONTEXT
Judith van Eck en Manja Haagmans-Habets
Judith van Eck, Verpleegkundig specialist AGZ, afdeling kinderendocrinologie, Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis, Rotterdam, Nederland In 2021 had 12 procent van de kinderen in Nederland overgewicht en 3 procent van de kinderen obesitas. Het percentage kinderen met ernstig overgewicht (obesitas) is de afgelopen decennia gelijk gebleven. Het percentage kinderen met overgewicht is echter toegenomen in de leeftijdsgroep 9-17 jaar. Wanneer kinderen eenmaal overgewicht of obesitas hebben, dan hebben zij 75% kans dat op volwassen leeftijd te houden. Praten over obesitas bij kinderen is een gevoelig onderwerp. Toch is het belangrijk om dit onderwerp bespreekbaar te maken vanwege de fysieke, sociale en mentale gevolgen op zowel kortere als ook langere termijn en een ingang te vinden voor behandeling. Om een effectieve behandeling te kunnen starten is het belangrijk om te weten in welke CONTEXT overgewicht of obesitas is ontstaan. Er zijn vele factoren van invloed op het gewicht. Voeding en beweging zijn daarvan de meest bekende. Maar ook het gebruik van medicijnen met gewichtsverhogende bijwerkingen, slaap, hormonen, psychosociale factoren en genetische mutaties kunnen negatief effect hebben op het gewicht. Daarnaast zijn er omgevings- en culturele factoren die van invloed zijn op leefstijl en gewicht. In de diagnostiek is het belangrijk om al deze factoren zorgvuldig na te lopen en zo nodig aanvullende diagnostiek in te zetten. Pas als met een brede blik naar het kind en de CONTEXT van het gewicht wordt gekeken, is het mogelijk om samen met het kind en diens ouder(s)/verzorger(s) een behandelplan op maat te maken. Leerdoelen:
- Na het bijwonen van de parallelsessie kan de deelnemer benoemen waarom het belangrijk is dat kinderobesitas vroegtijdig behandeld wordt.
- Na het bijwonen van de parallelsessie kan de deelnemer benoemen welke factoren naast voeding en beweging nog meer van invloed is op het gewicht.
- Na het bijwonen van de parallelsessie heeft de deelnemer meer aandacht voor kinderen met obesitas en is hij/zij in staat om het bespreekbaar te maken in de dagelijkse zorg.

Judith van Eck
12:25
Lunchpauze
Lunchen, netwerken
Parallelronde 5
Parallelronde 5 || Hybride sessies
Deze sessies worden hybride aangeboden (zowel online als fysiek op locatie)
13:25
5.01 Oplossingsgericht werken met het Zelfmanagement Web
AnneLoes van Staa
AnneLoes van Staa, Lector transities in zorg, Hogeschool Rotterdam, Rotterdam, Nederland Leven met een chronische aandoening betekent dat mensen voortdurend moeten balanceren tussen de uitdagingen die de aandoening stelt en de wens een goed leven te leiden in eigen ogen. Het ondersteunen van de autonomie, eigen regie, het zelfmanagement en het bevorderen van de empowerment van patiënten behoort tot de kern van het vakgebied van de verpleegkundig specialist. Toch is er vaak nog weinig aandacht voor hoe je dat precies doet. Uit onderzoek blijkt dat verpleegkundig specialisten het lastig vinden om samen met patiënten te beslissen en veel aandacht geven aan de medische aspecten van het omgaan met de aandoening en minder aan psychosociale uitdagingen. Daarbij leunen ze vaak sterk op het geven van adviezen zonder daarbij aan te sluiten op de behoefte van de patiënt en diens naasten. Daarvoor is het nodig de context van de patiënt te leren kennen. Maar hoe doe je dat binnen een consult waarin ook zoveel andere zaken moeten gebeuren? Een nieuwe e-learning, speciaal ontwikkeld voor verpleegkundig specialisten, geeft praktische handvaten om je nóg vaardiger te maken om het zelfmanagement van mensen met chronische aandoeningen te versterken. In deze workshop introduceren we een praktische tool die je morgen kunt inzetten in de spreekkamer: het Zelfmanagement Web. Met het Zelfmanagement Web breng je de context van het dagelijks leven van de patiënt snel en doeltreffend in kaart, waarna je samen met de patiënt en zijn omgeving doelen kunt opstellen. Het is een visuele tool, die ook geschikt is voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden die alle aspecten van het dagelijks leven omvat. Het Zelfmanagement Web geeft patiënten ook meer regie over welke onderwerpen voor hem/haar belangrijk zijn en is speciaal ontwikkeld voor de context van het behandelcontact tijdens het consult van de verpleegkundig specialist. In deze workshop introduceren we de nieuwe e-learning die gratis ter beschikking wordt gesteld aan alle verpleegkundig specialisten. Aan de hand van filmfragmenten en vragen uit de nieuwe e-learning gaan we aan de slag met de principes van de oplossingsgerichte gespreksmethode. Leerdoelen:
- Leren over de belangrijkste uitgangspunten en uitdagingen bij de ondersteuning van zelfmanagement van mensen met chronische aandoeningen door de verpleegkundig specialist
- Kennismaken met de nieuwe e-learning ‘Oplossingsgericht werken met het Zelfmanagement Web’
- Oefenen met de tool Zelfmanagement Web en oplossingsgerichte gespreksmethode aan de hand van videofragmenten

AnneLoes van Staa
13:25
5.02 Wat als je de context mist? Handvatten voor de communicatie met normaal begaafde volwassenen met autisme (ASS)
Anouk Span en Lisa Pranger
Anouk Span, Verpleegkundig specialist GGZ, Radboudumc, Nijmegen, Nederland L. Pranger, Verpleegkundig specialist GGZ, Radboudumc, Nijmegen, Nederland Een dagelijkse situatie: Met de patiënt is afgesproken dat hij controles registreert. Bij de volgende afspraak blijkt dat de patiënt de opdracht niet heeft uitgevoerd. Het blijkt dat hij geen idee had wat er bedoeld werd met het woord “controles”. Op basis van verschillende onderzoeken en theorieën is duidelijk dat mensen met een ‘autisme brein’ de sociale context anders interpreteren dan mensen met een neurotypisch brein. Het gebruik maken van contextinformatie is nodig om een situatie goed te begrijpen en om gepast te reageren. De andere contextsensitiviteit heeft voor- en nadelen, maar heeft in ieder geval invloed op de wijze van communiceren en hoe het contact verloopt. Regelmatig is er sprake van inadequate sociale interactie welke (in verschillende mate) leidt tot problemen in het functioneren, zoals in relaties, sociale contacten, op het werk en bij de invulling van vrije tijd. Ook in de spreekkamer kan het leiden tot problemen omdat de gegeven informatie of adviezen anders geïnterpreteerd worden dan bedoeld of dat patiënten zich niet (volledig) committeren aan de behandeling als gevolg van onduidelijkheid. Als hulpverlener binnen de GGZ en AGZ is het belangrijk om bewust te zijn van deze andere wijze van communiceren en wat de oorzaak hiervan is. Ook is het belangrijk dat hulpverleners gespreksvaardigheden inzetten om communicatie te verbeteren. Maatwerk is hierbij nodig omdat verschillende typen communicatieproblemen om een andere benadering vraagt. Leerdoelen:
- Globale kennis van diagnostische criteria, etiologie en co-morbiditeit bij ASS
- Kennis van de effecten van ASS op het dagelijks functioneren en welke behandel- en begeleidingsmogelijkheden er zijn.
- Kennis over gespreksvaardigheden welke helpend zijn in het contact met normaal begaafde patiënten met ASS.
In een notendop wordt uitleg gegeven over autisme en de consequenties hiervan op het dagelijks functioneren en specifiek op de communicatie. Vervolgens worden handvatten geboden voor autisme-vriendelijk communiceren.

Anouk Span
13:25
5.03 De Verpleegkundig Specialist in de Wijk, de persoonlijke omgeving van cliënten, die ondanks beperkingen zelf mogen kiezen waar zij zorg en ondersteuning willen ontvangen nu en in de toekomst
Miranda Koertshuis en K. Heijne
Miranda Koertshuis, Verpleegkundig specialist AGZ, Dagelijks Leven, Breda, Nederland K. Heijne, Verpleegkundig specialist AGZ, Cordaan, Amsterdam, Nederland De context van de wijk, de persoonlijke omgeving van cliënten, die ondanks beperkingen zelf mogen kiezen waar zij zorg en ondersteuning willen ontvangen nu en in de toekomst. Vanuit het netwerk VS in de wijk willen we aan onze collega VS-en laten zien welke ontwikkelingen er zijn voor de rol van de VS in de wijk. In de eerstelijnszorg voor cliënten lijkt er sprake van ‘eilanden’, waarbij huisartsen, zorgmedewerkers, specialisten vanuit het ziekenhuis en specialisten in de ouderengeneeskunde vanuit hun eigen deskundigheidsgebied naar een zorg- of ondersteuningsvraag van een cliënt kijken. De VS is bij uitstek de professional die de ‘eilanden’ met elkaar kan verbinden en waardoor de kwaliteit van zorg- en ondersteuning voor de cliënt verbeterd op de plek waar hij/zij woont. Bij de start van ons netwerk bleek er een grote behoefte om ervaringen uit te wisselen over het werken als VS in de wijk en het gezamenlijk oppakken van vraagstukken ten aanzien van de positionering en financiering van de VS in de wijk. Kijkend naar de tekorten die er zijn onder huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde is het belangrijk om te kijken naar de mogelijkheden in samenwerking en de ervaringen die hiermee zijn opgedaan met elkaar te delen, zodat je niet het wiel opnieuw hoeft uit te vinden. We willen dit laten zien a.d.h.v. korte inleidende filmpjes uit de praktijk en aan de hand van 1 – 2 praktijkcasussen, waarbij we de rol van de VS naar voren laten komen, de samenwerking met professionals in de wijk en de betaaltitels waarvan gebruik gemaakt kan worden. We vragen deelnemers actief mee te denken bij de presentatie van de casus(sen). Leerdoelen:
- Deelnemers hebben aan het eind van de sessie inzicht in de verschillende posities en aandachtsgebieden die de VS kan hebben in de eerstelijnszorg
- Deelnemers kunnen verwoorden welke samenwerkingsmogelijkheden er vanuit taakherschikking zijn voor de VS in de eerstelijnszorg.
- Deelnemers kunnen aan de hand van een casus de rol van de VS en haar samenwerkingspartners bespreken nu en in de toekomst.
- Deelnemers kunnen aan de hand van een casus vertellen van welke betaaltitels de VS gebruik kan maken in de eerstelijnszorg.

Miranda Koertshuis
13:25
5.04 Korsakov kan in de juiste context voorkomen worden!
Liesbeth Ridder en Jan Wijnia
Liesbeth Ridder, Verpleegkundig specialist AGZ en GGZ, Slingedael, Rotterdam, Nederland J. Wijnia, Specialist ouderengeneeskunde, Slingedael, Rotterdam, Nederland Het syndroom van Korsakov begint bij het syndroom van Wernicke encefalopathie (WE). WE is een acuut neurologisch toestandsbeeld gekarakteriseerd door nystagmus, ataxie en verwardheid. Het syndroom van Wernicke-Korsakov (WKS) kent verschillende beloopsvormen: volledig herstel, overlijden, blijvend syndroom van Korsakov en vormen met meer ernstige afwijkingen. Vroeg-signalering van motorische afwijkingen bij het syndroom van Wernicke-Korsakov heeft grote waarde voor de kwaliteit van de diagnose, prognose en het voorkomen van chronische cognitieve en motorische functiestoornissen. Helaas is er nog veel misdiagnostiek, waardoor onderbehandeling en slechte prognose; de klassieke WE wordt vaak niet herkend of gemist bij stoornis in alcoholgebruik. Daarnaast is veelal onbekend dat de oorzaak ligt in een thiamine-deficiëntie welke in de meeste gevallen is veroorzaakt door overmatig alcoholgebruik. Het Korsakov Expertisecentrum Slingedael in Rotterdam draagt sinds 2015 het Topcare-predicaat en sinds in 2022 “Excellente zorg”. Er wordt door verschillende professionals wetenschappelijk onderzoek gedaan, in internationale tijdschriften gepubliceerd en nauw samengewerkt waarbij kennis uitgewisseld wordt met andere organisaties. Uniek aan dit centrum in Slingedael is de observatie- en screeningsafdeling. Mensen met een WE en/of het vermoeden van het syndroom van Korsakov worden hier vaak aangemeld vanuit het ziekenhuis, maar ook door de psychiatrie/verslavingszorg, waar hij/zij is beland na intensief alcoholgebruik, zelfverwaarlozing en vallen. Het gaat veelal om zorgmijders die een lange tijd buiten beeld van de reguliere zorgverlening zijn geweest en hierdoor vaak veel gemiste diagnosen hebben. Het syndroom van Korsakov is een ernstige aandoening, waarbij ernstige stoornissen in cognitie en gedrag centraal staan, veelal gepaard met somatische comorbiditeit. Leerdoelen:
- Herkennen van Wernicke encefalopathie in de praktijk
- Kenmerken Korsakov
- Co-morbiditeit Korsakov
13:25
5.05 Werk en Longen
Hanna Kuiper
Hanna Kuiper, Longarts, Franciscus Gasthuis & Vlietland, Rotterdam, Nederland Werkgerelateerde longziekten is een onderschat probleem in de dagelijkse praktijk. Jaarlijks sterven zo’n 4100 mensen aan beroepsziekten, waarvan ongeveer 700 door luchtwegaandoeningen, die zijn veroorzaakt door blootstelling aan stoffen op het werk. In vele beroepen komen werknemers in aanraking met irriterende en/of sensibiliserende stoffen die luchtwegklachten en longziekten kunnen veroorzaken. Onder de beroepsziekten op het gebied van de long- en luchtwegaandoeningen behoren; aandoeningen van de bovenste luchtwegen (rhinitis) en aandoeningen van de lagere luchtwegen zoals luchtwegobstructie (COPD en astma), aandoeningen van het longparenchym, zoals hypersensitivity pneumonitis, extrinsieke allergische alveolitis (EAA), stoflongen (pneumoconiosen, silicose, berylliose), asbest gerelateerde aandoeningen en maligniteiten (longkanker en mesothelioom). Het causale verband tussen de blootstellingen en de longaandoening is niet altijd eenvoudig te stellen. De aandacht voor werkgerelateerde ziekte zal in de toekomst sterk toenemen en de capaciteit van de huidige instituten op het gebied van werkgerelateerde longziekten zal niet toereikend zijn. Het Franciscus Gasthuis & Vlietland (FGV) en Erasmus Medisch Centrum (Erasmus MC) Rotterdam richten daarom het kenniscentrum Werk En Longen -010 (WEL-010) op, om Nederland te voorzien in de zorg, kennis en wetenschappelijk onderzoek op het gebied van werkgerelateerde longziekten. Dit centrum maakt hierbij gebruik van de netwerkstructuren van het Astma, COPD en Allergie SFG- en ILD Erasmus MC Expertisecentrum. Graag vertellen we jullie in deze lezing hoe je de patiënten herkent met werkgerelateerde longklachten, hoe de patiënten verwezen kunnen worden en wat WEL-010 kan betekenen voor de patiënten. In de lezing zullen we dit demonstreren aan de hand van interessante casuïstiek. Het probleem is namelijk heel veelzijdig. Het gaat niet alleen om schadelijke stoffen, zoals bij lassers en autospuiters, maar komt in vele beroepen voor. Denk aan een mode-stylist met een huisstofmijtallergie, een zwemleraar die last heeft van chloor en een opticien die klachten krijgt van het slijpsel van de brillen en in het onderwijs: schoolgebouwen zijn vaak wat verouderd en niet al te goed geventileerd. Alleen (vroeg) signalering en verbetering van diagnostiek en behandeling van werkgerelateerde longziekten kan ervoor zorgen dat het aantal mensen met werkgerelateerde klachten wordt gereduceerd. Hiermee kunnen we de hoge individuele ziektelast en socio-economische gevolgen voor de maatschappij verminderen. Leerdoelen:
- Herkennen van werkgerelateerde longziekten
- Diagnosticeren en behandelen van werkgerelateerde longziekten
- Inzien van de noodzakelijke multidisciplinaire samenwerking
- Adviseren van patiënten met werkgerelateerde longziekten
Parallelronde 5 || Fysieke sessies
Deze sessies worden enkel fysiek op locatie aangeboden (let op: sessie 5.09 duurt 1.5 uur en gaat door in ronde 6)
13:25
5.06 Context van de transgender(zorg)
Anke Schuringa
Anke Schuringa, Verpleegkundig specialist AGZ, genderteam UMCG, UMCG, Groningen, Nederland Transgenderzorg staat steeds vaker in de belangstelling. Opvallend is de enorme toename in zorgvragen in het afgelopen decennium, alsmede ook de veranderende aard van de zorgvragen. Er wordt volop onderzoek gedaan om op deze vragen een antwoord te vinden. Ook om een inschatting te kunnen maken hoe de toekomst van de transgenderzorg eruit moet zien. De wachtlijsten in de transgenderzorg in Nederland zijn lang (momenteel langer dan 2 jaar tussen verwijzing huisarts/specialist en intake). Door de toename van wachtlijsten is het van groot belang om op macroniveau de context van transgenderzorg in beeld te krijgen en te houden, waar het aangaan van samenwerking in netwerkzorg van groot belang is. Waar kunnen we elkaar vinden als hulpverleners en waar kunnen we elkaar aanvullen? Ook op patiëntniveau is het van groot belang om de bredere context van de persoon in transitie onder de aandacht te hebben en te houden. Als verpleegkundig specialist (en casemanager) in de transgenderzorg wordt de patiënt gezien vanuit een bredere context waarbij nadrukkelijk aandacht is voor psychische, psychosociale en maatschappelijke factoren in de medische transitie. Na het bijwonen van de presentatie:
- Weet u hoe de transgenderzorg in Nederland is georganiseerd en hoe we toewerken naar netwerkzorg
- Kent u de feiten over de toename van hulpvragers en de veranderende hulpvragen in de transgenderzorg in Nederland
- Weet u hoe de verpleegkundig specialist een centrale rol kan spelen in de transgenderzorg, rekening houdend met de gehele context van de transgenderpatiënt

Anke Schuringa
13:25
5.07 Dubbelregistratie: Nut of Noodzaak?
Marcel Reinhoudt en drs. Irma de Hoop
Netwerk VS AGZ en GGZ (dubbelregistratie) Marcel Reinhoudt, Verpleegkundig specialist AGZ/GGZ, Dagelijks leven, Apeldoorn, Nederland drs. Irma de Hoop, Verpleegkundig specialist AGZ/GGZ, Careyn, Voorne aan Zee, Nederland Als er een grote verwevenheid is van somatische en psychiatrische gezondheidsproblemen is dit van invloed op de complexiteit van de zorg. De verpleegkundig specialisten die zich hebben aangesloten bij dit netwerk werken dagelijks in een context waarvoor ze de noodzaak hebben gezien om zich te bekwamen in beide deelgebieden van onze discipline. Het mag duidelijk zijn deze VS wel van een uitdaging houden en het creëren van een nieuwe context als een vanzelfsprekend onderdeel zien van hun functie. Door onze dubbelregistratie zijn we al van het gebaande pad afgeweken. En het lijkt ons dan ook interessant om onze visie en keuzes hieromtrent met geïnteresseerde collega’s te delen op het komende congres. Doelstelling van deze paralelsessie
- Inzicht geven in de meerwaarde van een dubbelregistratie
- Informatie delen een aanvullend scholingstraject
- Informatie delen over aanvullende registratie eisen
- Potentiële nieuwe collega VS AGZ/GGZ enthousiasmeren
Verder ontwikkelingen van het netwerk delen met geïnteresseerden
13:25
5.08 Neuromodulatie in de context van alle depressiebehandelingen
Lianneke Egberink
Lianneke Egberink, Verpleegkundig specialist GGZ, GGZ inGeest, Amsterdam, Nederland Een gekozen behandeling van depressie staat nooit op zichzelf. Wat past er bij de zorgbehoeftige, wat is de etiologie, welk aanbod is er, wat is er al geprobeerd, wanneer moet wat? Maar nieuwe ontwikkelingen kunnen deze inzichten veranderen. De context rondom het probleem, de oorzaak en de behandeling zijn essentieel om tot een succes te komen. Een nieuwe richtlijn depressie is aanstaande. Hoe zijn nieuwe behandelingen als ketamine, rTMS hierin opgenomen, hoe verhouden die zich tot andere farmacotherapie, psychotherapie, ECT en verpleegkundige behandelingen? Wat is de nieuwste kennis in het behandelen van depressie met neuromodulatieve technieken en wanneer maak je een dergelijk advies? Zijn deze moeilijke indicaties en adviezen echt zo moeilijk en mogen wij dit als VS? Na het bijwonen van deze parallelsessie weet u:
- Dat er een nieuwe richtlijn depressie geïmplementeerd wordt.
- Welke nieuwe behandelontwikkelingen er zijn bij depressiebehandeling.
- Wat ketamine, rTMS en ECT is.
- Hoe deze nieuwe behandelingen zich tot de bestaande interventies verhouden.
- Wat de effectiviteit van de behandelingen zijn.
- Wanneer u welke behandelingen kan adviseren.
- Wat het standpunt van de richtlijn depressie is
- Wat de risico’s zijn van veel verschillende behandelopties
- Wanneer gespecialiseerde betrokkenheid raadzaam is.
- Wat de nieuwste ontwikkelingen zijn die nog zullen gaan komen.
- Wat u als VS in de indicatiestelling, advisering en behandeling mag doen.
- Neuromodulatie behandeling in de context van een nieuwe richtlijn depressie en hoe deze richtlijn opgenomen kan worden in uw behandelarsenaal.
13:25
5.09 Grensoverschrijdend gedrag in de medische wereld (LET OP: sessie 5.09 duurt 1.5 uur en gaat door in ronde 6)
Fleur Kloosterman
Fleur Kloosterman, Verpleegkundig specialist AGZ, interne oncologie, Amphia Ziekenhuis, Breda, Nederland Wat als je slachtoffer wordt van grensoverschrijdend gedrag? Wat als je toeschouwer bent van grensoverschrijdend gedrag? Welke context maakt het zo ingewikkeld om je uit te spreken? En wat gebeurt er dan als je een melding maakt? Vanuit welke context kan het tuchtrecht hier een rol in spelen? Tijdens deze sessie zal antwoord gegeven worden op bovenstaande vragen. Zo’n tien procent van de geneeskundestudenten en co-assistenten heeft jaarlijks te maken met grensoverschrijdend gedrag in het ziekenhuis. Dat stelt belangenvereniging De Geneeskundestudent op basis van een recente enquête uit 2023. Toch zwijgen jonge, aankomende artsen hier doorgaans over: de meeste voorvallen worden nooit gemeld. Op nummer één van de incidenten staat verbale agressie, gevolgd door seksuele intimidatie. Maar dit gebeurt niet alleen onder jonge artsen (in spé), ook verpleegkundig specialisten kunnen hiermee te maken krijgen. Sterker nog, de eerste tuchtzaak in Nederland tegenover een medisch specialist omtrent (seksueel) grensoverschrijdend gedrag jegens een collega, werd door een verpleegkundige specialist aangegaan. De medisch specialist werd door de tuchtrechter uit het BIG-register doorgehaald en mag zijn vak niet meer uitoefenen. In deze sessie word je meegenomen in hoe dit proces verlopen is: van het grensoverschrijdend gedrag, naar de melding en het juridische proces. De verpleegkundig specialist had in 2021 geen zaak om aan te refereren en heeft ervoor gezorgd dat medisch Nederland heeft gezien dat dit soort gedrag niet getolereerd wordt. Inmiddels is er recent een arts doorgehaald wegens grensoverschrijdend gedrag in een tweede zaak die door drie coassistenten werd aangespannen in navolging op deze eerste zaak. Tijdens die zitting werd gerefereerd aan de zaak van de verpleegkundig specialist. Daarmee vormt deze eerste zaak een belangrijk fundament voor de toekomst. Leerdoelen
- Het (tijdig) herkennen van grensoverschrijdend gedrag
- Wat kun je doen als slachtoffer en als omstander?
- Je leert wat bijdraagt aan een veilige werkomgeving en hoe je veilig kunt meldprocedures zijn ingericht. Daarnaast leer je hoe een juridisch proces rondom grensoverschrijdend gedrag eruit kan zien en wat de gevolgen binnen de organisatie kunnen zijn.
https://www.volkskrant.nl/kijkverder/v/2023/in-het-ziekenhuis-kun-je-beter-zwijgen-over-grensoverschrijdend-gedrag-nina-besloot-toch-te-praten~v679612/ Nina zal spreken.

Fleur Kloosterman
14:10
Middagpauze
Netwerken, koffie, thee en lekkers
Parallelronde 6
Parallelronde 6 || Hybride sessies
Deze sessies worden hybride aangeboden (zowel online als fysiek op locatie)
14:40
6.01 "Het zit in de muren"
Femke van der Harst en Henriëtte Ettema
Femke van der Harst, Verpleegkundig specialist AGZ, CCE, Veldhoven, Nederland Henriëtte Ettema, Verpleegkundig specialist AGZ, CCE, Zwolle, Nederland “Het zit in de muren” Vastlopende situaties van probleemgedrag in de ouderenzorg, je kent ze vast wel: alle betrokkenen werken hard aan een oplossing, je probeert van alles, maar je komt geen stap verder. Regelmatig leidt het tot uitspraken zoals “hij hoort hier niet”, “jij hebt niet gedaan wat we afspraken en door jou heb ik nu een escalatie”, “die familie doet zo moeilijk”, “kom hier zelf maar eens op de groep staan”. Maar het schiet niet op: het lijkt wel in de muren te zitten! Vaak gebeurt dit in complexe situaties waarbij sprake is van aanhoudend probleemgedrag en de kwaliteit van leven van de bewoner onder druk komt te staan. Daarbij ervaren professionals en/of familie handelingsverlegenheid. Om hier beweging te krijgen, wordt dan een consultatie bij CCE aangevraagd. CCE kijkt samen met de professionals en naasten breed, meervoudig en specifiek naar de situatie van probleemgedrag. Daarbij betrekken we alle factoren die mogelijk van invloed zijn op het probleemgedrag in de integrale analyse. Want als je iets wilt begrijpen van het probleemgedrag, het wilt verklaren of verminderen/oplossen, dan moet je erachter komen wat er allemaal mee speelt. En in hoe wij kijken en meedenken, gaan we ervan uit dat probleemgedrag een negatieve interactie is tussen een persoon en zijn of haar omgeving: de context. De omgeving (sociaal, fysiek en organisatorisch) beïnvloedt dus het gedrag van de bewoner en andersom. Daardoor ontstaan bepaalde patronen in de organisatie die zich steeds herhalen. Het lijkt dan ‘vast te zitten’. Tijdens de workshop gaan we aan de hand van een casus aan de slag met het breed, meervoudig en specifiek kijken naar probleemgedrag en met het inventariseren van organisatiedynamieken die mogelijk bijdragen aan het vastlopen van de situatie. Herkenning van deze dynamieken helpt jou als professional om daar bewust(er) mee om te gaan en vastgelopen situaties weer in beweging te krijgen. Samen halen we het ‘uit de muren’! Leerdoelen:
- Korte introductie visie en werkwijze CCE
- Korte uitleg over de invloed van organisatiedynamieken bij probleemgedrag
- Casus bespreken in kleine groepjes, workshopleiders lopen rond. Er kan ook deelgenomen worden door online deelnemers
- De deelnemers maken kennis met de visie en werkwijze CCE en Bewegen bij probleemgedrag
- De deelnemers inspireren hier zelf mee aan de slag te gaan
- De deelnemers worden zich bewust van een breder scala van factoren die van invloed zouden kunnen zijn op probleemgedrag en interventies hierbij
14:40
6.02 Maken woorden het verschil? Taal en communicatie bij patienten met aanhoudende lichamelijke klachten
Fleur Kloosterman
Inge Stortenbeker, Postdoc onderzoeker, Centre for Language Studies, Radboud Universiteit, Nijmegen, Nederland Communicatie tussen behandelaar en patiënt vormt een belangrijk onderdeel van de behandeling van aanhoudende lichamelijke klachten. Veel onderwijs en onderzoek over de behandeling van aanhoudende lichamelijke klachten is dan ook gericht op de communicatie met de patiënt (Houwen, 2022; Ring et al., 2005). Echter, vaak zijn onderzoek en trainingen gericht op wat behandelaren zeggen, maar niet hoe ze dat kunnen doen. Hoewel zorgprofessionals intuïtief erkennen dat taalgebruik ertoe doet in het consult, is eigenlijk nog maar weinig bekend naar hoe ze precies met patiënten met aanhoudende lichamelijke klachten communiceren. Als een arts tijdens lichamelijk onderzoek zegt “Ik hoor geen gekke dingen” of “Het klinkt netjes” geeft hij of zij praktisch dezelfde boodschap mee aan een patiënt. Toch zijn de woorden van de boodschap anders. Onderzoekt toont aan dat dit soort subtiele talige verschillen van invloed kunnen zijn op patiënten met aanhoudende lichamelijke klachten (Stortenbeker et al., 2018). Tijdens de presentatie maak je kennis met een linguïstische analyse van behandelaar-patiëntinteracties over aanhoudende lichamelijke klachten. We gaan in op de placebo-effecten van communicatie, en hoe die ingezet kunnen worden in de dagelijkse praktijk. Subtiele talige variaties zoals het gebruik van ontkenningen en framing komen daarbij aan bod. Ook gaan we in op het taalgebruik van de patiënt (Stortenbeker et al., 2022). Met welke woorden kan een patiënt klachten uitdrukken en wat zegt dat over zijn of haar klachtervaring? Deze presentatie geeft geen do’s en dont’s voor (al dan niet) effectief taalgebruik, maar laat je zien wat voor talige variaties bestaan en hoe die ingezet kunnen worden in de spreekkamer. Je krijgt handvatten om subtiele talige variaties te herkennen in eigen gesprekken, en naar eigen inzicht in te zetten in de dagelijkse praktijk. Leerdoelen:
- Herkennen van talige variaties in de spreekkamer.
- Verkrijgen van inzicht in waarom behandelaren en patiënten bepaalde taal gebruiken.
- Leren inzetten van taalgebruik in de spreekkamer.
Taal en communicatie

Inge Stortenbeker
14:40
6.03 Transitie in zorg, just do it
Irene Schokker
Irene Schokker, Verpleegkundig specialist AGZ, afdeling kinderchirurgie, Erasmus MC, Sophia kinderziekenhuis, Rotterdam, Nederland 1 op de 4 jongeren heeft een chronische aandoening (2019), veel van deze aandoeningen hebben levenslange begeleiding nodig in een zorginstelling zoals een ziekenhuis. De overstap van kind- naar volwassenenzorg, rond de leeftijd van 18 jaar, is dan een onderdeel van de zorg. Dit proces wordt transitiezorg genoemd. Transitiezorg is erop is gericht om jongeren met een chronische ziekte (en hun ouders) zo goed mogelijk voor te bereiden en daarnaast continuïteit in zorg te organiseren. Transitie is een proces wat start in de kinderzorg waarbij vaardigheden, zoals toename kennis over ziekte en zelfstandigheid gecombineerd met los komen van ouders/ verzorgers, worden ontwikkeld, maar doorloopt tot na het moment van transfer. Dit wil zeggen dat de patiënt op het moment van transfer niet “klaar” is en dat de ontwikkeling naar een zelfstandige patiënt doorgaat in de zorg voor volwassenen. Dit vergt samenwerking tussen de verschillende partijen. In de recent gepubliceerde Landelijke Kwaliteitsstandaard “Jongeren in transitie van kinderzorg naar volwassenenzorg”, een initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, (richtlijnendatabase 2022) wordt op basis van uitgebreid literatuur- en ervaringsonderzoek een aantal kerninterventies aanbevolen, die bijdragen aan de kwaliteit van transitiezorg. In het Erasmus MC heeft een groep van verschillende zorgverleners (artsen, verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten van volwassen dan wel kinderzijde) zich in 2020 verenigd om voor het gehele academische ziekenhuis een, op bovenstaande kwaliteitsstandaard gebaseerde, blauwdruk te ontwikkelen voor de transitiezorg bij alle jongeren met een aangeboren aandoening of chronische ziekte. Hierbij werd advies en feedback gevraagd aan de Transitieraad, een groep jongeren met een chronische aandoening die in de transitiefase zitten of de transfer naar volwassenzorg al hebben meegemaakt. In deze sessie staan de volgende leerdoelen centraal:
- Weet u wat transitie, transitiezorg en transfer betekent;
- Weet u waarom goede transitiezorg van belang is voor jongeren met een chronische ziekte
- Weet u welke, essentiële, rol verpleegkundig (specialisten) kunnen spelen bij goede transitiezorg
- Weet u wat goede transitiezorg inhoudt en bent u in staat om met praktische adviezen direct aan de slag te gaan met de organisatie (of optimalisering) van de transitiezorg in uw ziekenhuis, voor alle jongeren met een chronische ziekte.

Irene Schokker
14:40
6.04 Leren lopen op je handen, als ziek zijn je leven op zijn kop zet
Jannet Faber
Jannet Faber, Verpleegkundig specialist AGZ, Flevoziekenhuis, Almere, Nederland Patiënten zeggen vaak dat hun leven totaal op zijn kop wordt gezet als zij ziek worden, maar wij zorgverleners, doen alles om een patiënt rechtop te houden. Wat gebeurt er als we de context nou eens letterlijk nemen en patiënten leren lopen op hun handen omdat het leven op zijn kop staat. Lopen op je handen gaat langzaam, je hebt er een beetje hulp bij nodig (iemand die je benen vasthoudt), je hebt er twee handen voor nodig en zult waarschijnlijk iets los moeten laten (maar wat?). Als je op je handen loopt kan je niet ver voor je uit kijken en is een kijkje naar binnen misschien wel wat je te doen staat. Het vraagt van ons zorgverleners ook een andere kijk op de context, op hoe wij omgaan met iemand die ziek is. Misschien moeten we wel stoppen met helpen en veel betere luisteraars worden waardoor we nog betere vragen gaan stellen waardoor patiënten zelf in actie komen…of niet…. Fenomenologisch luisteren, rake vragen kunnen stellen en patiënten AAN zetten. Fenomenologisch luisteren, rake vragen, coaching, prikkelen, verwarren in de oncologie.
14:40
6.05 ‘Help, mijn patiënt rookt!’
Maaike van Kessel- Nagelhout
Maaike van Kessel- Nagelhout, Relatiebeheerder, SineFuma, Prinsenbeek, Nederland Iedereen weet dat roken slecht is, het is de oorzaak van veel aandoeningen en ziektes. Dat weten verpleegkundig specialisten ook. En ook zien zij die negatieve gevolgen in hun dagelijks werk regelmatig voorbijkomen. Toch wordt het roken lang niet altijd goed besproken. Uit onderzoek blijkt dat maar 23% van de zorgverleners het roken ziet als een verslaving en iets waar mensen vaak jong mee zijn begonnen toen ze de gevolgen nog niet volledig konden overzien. En 77% van de zorgverleners ziet het roken als de eigen verantwoordelijkheid van degene die rookt en als een gebrek aan wilskracht (Meijer & Chavannes, 2020). Zien zij dus de volledige context? Begrijpen zij die rokende patiënt? Weten ze hoe heftig de verslaving is? Weten ze dat de meeste mensen die roken heel graag rookvrij willen worden? En dat ze dat vaak ook al geprobeerd hebben? Dat het dus goed is om hier het gesprek over aan te gaan? En hoe ze dat moeten doen op een niet-oordelende manier? En hoe die patiënten vervolgens de meeste kans maken om succesvol te stoppen en gestopt te blijven? En waar ze die patiënten naartoe kunnen verwijzen? Aan het einde van de sessie:
- Weet de deelnemer beter hoe groot de impact is van een rookverslaving
- Weet de deelnemer meer over wat de rookverslaving inhoudt en hoe deze werkt
- Heeft de deelnemer meer inzicht in de behoeftes, gedachtes en beweegredenen van zijn rokende patiënt
- Heeft de deelnemer een nog beter beeld van de positieve uitkomsten van het stoppen met roken
- Weet de deelnemer wat de beste manier is om te stoppen met roken met een zo groot mogelijke kans op succes
- Is de deelnemer meer capabel om het gesprek over (stoppen met) roken aan te gaan op een niet-oordelende manier/ voelt de deelnemer zich zekerder als hij een gesprek aangaat over (stoppen met) roken
- Weet de deelnemer wat de verschillende mogelijkheden zijn voor het verwijzen naar stoppen-met-rokenzorg
Deze doelen sluiten aan op het stuk ‘Roken? Onze zorg!’, van de Commissie V&V Rookvrij! – april 2021 vastgesteld door bestuur V&VN.
Parallelronde 6 || Fysieke sessies
Deze sessies worden enkel fysiek op locatie aangeboden
14:40
6.06 Hoe zetten we vroeg diagnostiek in bij een vermoeden van cognitieve schade/ NAH problemen bij langdurig alcoholgebruik?
Winne Kramer en J. Middeldorp
Winne Kramer, Verpleegkundig specialist GGZ, GGz Centraal, Stichting Quarijn, Doorn, Nederland J. Middeldorp, Verpleegkundig specialist GGZ, Jellinek, Utrecht, Nederland In zowel de GGZ als AGZ zien we als VS /regiebehandelaar, cliënten met cognitieve problemen in combinatie met overmatig alcoholgebruik. Voor de VS als regiebehandelaar het terrein om snel diagnostiek in te zetten en een adequate behandeling te starten. We zien dat het samenwerken tussen GGZ en AGZ niet altijd vanzelf gaat en in de context van “buiten de gebaande paden kunnen, durven en willen denken” hebben we de handen in een gestoken en zullen we u meenemen hoe we dat hebben aangepakt en wat daarvoor nodig is en wat het oplevert. Problematisch alcoholgebruik vraagt een multidisciplinaire aanpak en stopt niet bij de kunstmatige grens van of AGZ of GGZ. Het probleem heeft veelal een psychische/ psychiatrische oorzaak en zo weten we dat een Wernicke mits tijdig gediagnosticeerd en behandeld volledig genezen kan worden en geen Korsakov zal worden. Samenwerken vanuit zowel de AGZ als de GGZ is ook kennis delen en daar wordt ieder beter van! Cliënten (of hun systeem) binnen de AGZ en GGZ die lijden aan problematisch alcoholgebruik lopen een verhoogd risico op geheugenstoornissen (problemen) wat uiteindelijk kan ontwikkelen tot een Wernicke of een Korsakov ziektebeeld. Met hoge ziektelast en ziektekosten als gevolg en wat in geval van een Korsakov tot onomkeerbare schade leidt. Deze complexe problematiek vraagt om een multidisciplinaire en integrale samenwerking. Vanuit de samenwerking tussen Jellinek (verslavingszorg) en Quarijn (Regionaal Expertisecentrum Korsakov) begeven wij ons in de context van een nieuw zorglandschap waarbij wij vanuit de cliënt samenwerken aan de behandeling gebaseerd op elementen van positieve gezondheid en herstelzorg. Cliënten waarbij sprake is van een problematisch alcoholgebruik en vermoeden van geheugenproblemen kunnen terecht bij de Regiebehandelaar voor diagnostiek en het in kaart brengen van de cognitieve, psychiatrische en somatische problemen waarop een persoonlijk behandelplan wordt gemaakt. De diagnostiek kan overal plaatsvinden, bij de cliënt thuis, in het ziekenhuis, in de GGZ-instelling of in een (psychiatrisch) ziekenhuis. We werken samen met FACT Teams en casemanagers dementie./ Korsakov. De uitdaging ligt in de samenwerking, elkaar kunnen, willen vinden, het delen van onze expertise in de regio. Leerdoelen
- De deelnemer kan na deze bijeenkomst symptomen herkennen van een alcoholprobleem en weet welke vragen hij als regiebehandelaar/ VS, kan stellen om dit onderwerp bespreekbaar te maken.
- De deelnemer weet na deze bijeenkomst welke diagnostische tools ingezet kunnen worden t.a.v. vroegdiagnostiek bij cognitieve problemen, Wernicke, Korsakov , NAH
- De deelnemer weet na deze bijeenkomst wat een Regionaal Expertise centrum kan betekenen in de gezamenlijk aanpak van dit complexe probleem.
- De deelnemer is na deze bijeenkomst op de hoogte van de behandelingen bij Wernicke, NAH, Korsakov en cognitieve problemen.
- De deelnemer weet na deze bijeenkomst hoe wij vanuit nieuwe kaders de Gezondheidszorg en daarmee direct onze functie als regiebehandelaar vormgeven.
14:40
6.07 Equitherapie, het paard als co-therapeut
Chantal Nagtegaal en Sylvia Bosveld
Chantal Nagtegaal, Verpleegkundig specialist GGZ, Altrecht, Den Dolder, Nederland S. Bosveld, Coach, Caprilli Coaching & Training, Barneveld, Nederland Het thema van dit jaar is ‘Context’. Context is o.a. zichtbaar in de samenwerking tussen lichaam en geest, ons totale zijn. Met die context doen we echter nog weinig binnen de reguliere gezondheidszorg. Het behandelaanbod binnen de GGZ is vooral gericht op ons cognitief vermogen, terwijl bekend is dat het cognitief vermogen van mensen met psychiatrische problematiek verminderd is. Het is ook aangetoond dat de gemiddelde persoon 20% onthoudt van wat hij hoort en 90% onthoudt van wat hij ervaart. Equitherapie is een behandelmethode die gebruikt maakt van ervaringsgericht leren, een behandeling met een paard als co-therapeut. Een paard als co-therapeut doet aanspraak op o.a. mogelijkheden, kwetsbaarheden en kracht en legt de focus op het lichamelijke en emotionele aspect door de non-verbale interactie. Onderzoek wijst uit dat de inzet van paarden een significante vermindering geeft van PTSS-klachten, sociale angst, prikkelbaarheid, beperkingen door emotionele problemen. Tegelijkertijd versterkt het de mentale veerkracht, vitaliteit en het sociaal functioneren. Veelal leidt de inzet van paarden als co-therapeut ook tot betere en snellere resultaten ten opzichte van therapieën zonder paard (Nagtegaal, 2022). De inzet van paarden kan zowel ondersteunend zijn binnen de GGZ, als ook binnen de somatische-, preventieve- en de nazorg. Zo is er in 2022 een onderzoek m.b.t. paardencoaching voor ex-kankerpatiënten uitgevoerd door de Aeres Hogeschool in Dronten in samenwerking met twee vooraanstaande paardencoach bedrijven. Onderzocht werd wat de effecten zijn van inzet van equitherapie op het herstel na ziekte. De resultaten waren veelbelovend, aangezien alle deelnemers significante vooruitgang lieten zien op het vlak van welbevinden en participatie in de maatschappij. Dit jaar volgt een onderzoek naar het effect van paardencoaching op long covidpatiënten, waarbij een projectteam is samengesteld uit de Aeres Hogeschool, de Nederlandse Vereniging van Arbeidsdeskundigen (NVvA) en paardencoach organisatie Caprilli Coaching. Doel van dit onderzoek is om herstel en reïntegratie van long covidpatiënten te bevorderen. Op medisch vlak zijn vooralsnog geen duidelijke oorzaken aan te wijzen voor de langdurige klachten. Het vermoeden is dat onderliggende psychische componenten een rol spelen, waarbij op cognitief vlak nog geen afdoende resultaten zijn behaald. Equitherapie is, ondanks dat het nog niet evidence-based is, een wetenschappelijk veelbelovend en passend behandelaanbod; het biedt zowel aansluiting bij de mensen die bij ons aankloppen voor hulp, en het sluit ook aan bij de kwaliteitsstandaarden én bij de huidige maatschappelijke ontwikkelingen om mens en natuur meer samen te brengen. Leerdoelen:
- Kennis over equitherapie en wat dit als behandelaanbod kan bieden.
- Kennis over de samenwerking tussen lichaam en geest, hoe ervaringen worden opgeslagen in ons lichaam.
- Inspireren om buiten de geijkte paden te durven denken en je hiervoor in te zetten.
- Verbinding te maken met huidige maatschappelijke ontwikkeling om mens en natuur meer samen te brengen
- Hoe paarden ondersteunend kunnen zijn in de gezondheidszorg

Chantal Nagtegaal

Sylvia Bosveld
14:40
6.08 De Yucelmethode als non-verbale interventie binnen de eerste psychose behandeling zorgt voor inzicht en empowerment vanuit persoonlijke context
Ruth Naus
Ruth Naus, Verpleegkundig specialist GGZ, GGzE, Eindhoven, Nederland Hoewel 85% van de cliënten met een psychose last heeft van cognitieve problemen (Reichenberg et al., 2009) bestaat de behandeling volgens de zorgstandaard psychose (Akwa GGZ, 2017; Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz, 2017) voornamelijk uit talige interventies gericht op de behandeling van psychotische symptomen. Deze talige interventies sluiten lang niet altijd aan bij wat mensen helpt om weer grip te krijgen op hun leven. De Yucelmethode is een methode waarbij abstracte taal wordt omzet naar beeldtaal wat zorgt voor een ander perspectief en is een welkome aanvulling op de interventies die beschreven staan in de zorgstandaard. Voor cliënten spelen cognitieve problemen een grote rol in de vermindering van met name sociaal maatschappelijk functioneren (Carrión et al., 2011). Cognitieve problemen zijn vooral zichtbaar in de verbale communicatie en het langetermijngeheugen waarmee je bewust herinneringen terug kunt halen. Maar ook in het auditieve werkgeheugen en de verwerkingssnelheid (Simon et al., 2007). Daarnaast is er bij psychose vaak sprake van overprikkeling: de hersenen worden overbelast door het niet kunnen filteren van interne en externe prikkels in combinatie met een stoornis in de informatieverwerking en ontstaat door een verstoring in de dopaminehuishouding (Kapur, 2003; Quednow, 2008; Quednow et al., 2008). Bij de Yucelmethode ligt de focus op eigen kracht, de mens als geheel in de persoonlijke context. Bij het werken met de Yucelmethode is de hulpvrager zelf eigenaar van het proces, bepaalt zelf de positieve beïnvloeding van zijn leven richting herstel. Herstelkracht wordt gevoed door het inzicht meer te zijn dan problemen/ziekte. Door het maken van een opstelling visualiseert de hulpvrager de gevolgen van de kwetsbaarheden en hoe hier mee om te gaan. Leerdoelen:
- De deelnemer heeft kennis over de visie van de Yucelmethode: een herstelgerichte methodiek gericht op de eigen kracht van de persoon;
- De deelnemer heeft kennis van de andere taal waar de Yucelmethode gebruik van maakt: blokken waarmee een persoonlijke opstelling of thema gevisualiseerd wordt;
- De deelnemer heeft kennis over de krachten waar de Yucelmethode vanuit gaat: ik-krachten, familie-krachten/relatie-krachten en eco-krachten/omgevingskrachten;
- De deelnemer heeft kennis over het inzetten van de Yucelmethode als narratieve methodiek: door middel van opstellingen (beeldend, tastbaar, tactiel) de voortgang/het herstel in beeld brengen.

Ruth Naus
15:25
Wisseltijd